Vrijheid van meningsuiting

  • Breng het onderscheid tussen mens en mening terug in het publieke debat.
  • Benadruk het nut van godsdienstkritiek zonder dat daarbij mensen worden aangevallen.
  • Kweek bewustwording over de voorbeeldfunctie naar nieuwe generaties mensen.
  • Schenk meer aandacht aan debat, logica en argumentatieleer in het onderwijs.

“Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen” – Evelyn Beatrice Hall (The Friends of Voltaire, 1906)

In het bovenstaande citaat, dat vaak ten onrechte aa Voltaire toegeschreven wordt, ligt een belangrijke kernwaarde voor een vrije samenleving besloten, namelijk het recht op vrije meningsuiting: het vermogen om van een ander te accepteren dat die een mening heeft en mag uiten, zonder aanziens des persoons en hoe onwelgevallig die mening ook is. Er ligt in deze uitspraak ook nog een ander principe verborgen, namelijk een belangrijk onderscheid dat aan die vrijheid ten grondslag ligt: die tussen de mening of het idee, en de mens die die mening of dat idee aanhangt. Het één wordt immers verafschuwd en het ander wordt desondanks het recht toegedicht om het te mogen zeggen.

Dat onderscheid maakt dat we enerzijds kritisch of zelfs afkeurend een mening kunnen beschouwen, maar daarmee nog niet diegene willen bestrijden die die mening uit. Daardoor kan een debat zoals dat in de Tweede Kamer plaatsvindt fel en gepassioneerd zijn, terwijl mensen elkaar nog gewoon als collega parlementariërs en als mensen respecteren. Dit onderscheid is dus cruciaal en verdient het om benadrukt en beschermd te worden.

In onze hedendaagse samenleving, raakt dat onderscheid nog wel eens zoek. Het gevolg is dat mensen een mening zien als een gedaante van de persoon, in plaats van een opvatting die losstaat van die persoon en bijvoorbeeld onderhevig kan zijn aan verandering door nieuwe ervaringen of inzichten. Dit is een gevaarlijke ontwikkeling om de volgende redenen:

Mensen worden er actief door ontmoedigd om hun opvattingen bij te stellen, hun ongelijk toe te geven of, omdat dat gezien wordt als een zwaktebod of een vorm van onbetrouwbaarheid, waarbij een dergelijk oordeel dus geveld wordt over de mens in plaats van de mening. Men zou daardoor in werkelijkheid andere opvattingen kunnen hebben maar terughoudend kunnen zijn in het uiten van die opvattingen;

Mensen kunnen op basis van afkeurenswaardige meningen ook een afkeer of zelfs haat koesteren jegens de persoon die deze mening uit. Dat kan spanningen en conflict teweegbrengen die de grenzen van het beschaafde debat te buiten gaan;

Er kan een segregatie ontstaan van mensen op basis van hun mening omdat de wederzijdse verdraagzaamheid van mensen dan geregeerd wordt door het ongemakkelijke gevoel van botsende opvattingen. Er ontstaan dan bubbels of gesloten gemeenschappen waarin mensen weinig meer in aanraking komen met opvattingen die haaks staan op de eigen opvattingen. Daardoor wordt de mening in mindere mate geuit daar waar die er toe doet, namelijk in de ruimte waar het een ander aan het denken kan zetten.

Het debat is soms gebaat bij zeer kritische invalshoeken en verregaande vormen van scepsis. Zo lang er een gezonde verhouding tussen alle tegengestelde opvattingen bestaat, kan de aanwezigheid van deze scherpe visies zaken in de samenleving op een constructieve wijze blootleggen die anders onderbelicht en dus onbeantwoord blijven. Deze opvattingen zouden tot het verleden kunnen gaan behoren als mensen als persoon teveel vereenzelvigd raken met hun visie, omdat zij wel op een constructieve wijze aan het debat willen deelnemen maar bang zijn om persoonlijk aangesproken te worden op hun inbreng.

De toon van het debat op het internet kan verharden zonder dat daar inhoudelijke aanleiding toe bestaat doordat de vereniging van mens en mening in combinatie met de anonimiteit van de personen die dat debat voeren als het ware de remmen los gooit en aanleiding geeft tot ongeoorloofd taalgebruik en persoonlijke verwensingen en bedreigingen. Dat leidt tot een normvervaging van digitale omgangsvormen die ook de integriteit van de mening zal aantasten.

De ASP streeft ernaar om het onderscheid tussen de mens en de mening weer terug te brengen in het publieke debat en in de manier waarop wij als mensen met elkaar omgaan. Natuurlijk zijn onze vrijheden door de wet behoorlijk beschermd, maar in de praktijk moeten die vrijheden door burgers net zo beleefd worden zoals de wet ze beoogt. Dat schept de democratische basis waarin die vrijheden ook in de toekomst nog net zo goed worden beschermd.

De ASP vreest dat kinderen die opgroeien in het huidige klimaat en voor wie wij als volwassenen een voorbeeldfunctie hebben, daardoor mogelijk niet beter weten dan dat de mens en de mening vereenzelvigd zijn. Zij dreigen dan op latere leeftijd onderdeel te worden van een samenleving waarin die vrijheden in de praktijk verder aan inflatie onderhevig zijn geraakt.

Het onderscheid tussen mens en mening is voor de ASP ook cruciaal omdat daarmee een belangrijke tolerantie kan bestaan voor beschaafde doch scherpe godsdienstkritiek, zonder dat daarmee de indruk gewekt wordt dat dergelijke kritiek beoogt om mensen persoonlijk te bestrijden. Een belangrijke drijfveer voor godsdienstkritiek is immers het opkomen voor mensenrechten van iedereen, ook gelovigen. Beschaafde godsdienstkritiek bestrijdt dus ideeën, geen mensen.

Het onderscheid tussen mens en mening betekent ook dat er in de samenleving ruimte kan bestaan voor mensen om van geloof te wisselen, of om van het geloof af te stappen. Zij zullen dan immers niet meer het gevoel hebben dat zij als mens veranderen en daarmee een oordeel van hun sociale kring over zich afroepen, maar gewoonweg tot nieuwe inzichten komen die weliswaar worden “verafschuwd”, maar het recht daartoe “met het leven wordt verdedigd”. Dit is de basis voor een samenleving waarin godsdienstbelijdenis dan ook oprecht een vrijwillige aangelegenheid is.

De ASP constateert dat het politieke klimaat en de wijze waarop politici van andere partijen over deze kwesties praten sterk beïnvloed wordt door de vereniging van de mens en de mening. Partijen zijn daardoor óf zeer terughoudend met kritiek, in een welgemeende poging om de gelovigen in bescherming te nemen wiens godsdienst onderwerp van die kritiek is, óf partijen zijn ongekend agressief in hun benadering van godsdienstkritiek omdat zij ook de gelovigen mikpunt maken van hun, soms volstrekt intolerante beleid en gedachtegoed.

Beide kanten van dit politieke spectrum dragen er aan bij dat het politieke debat, zowel in het parlement als in de publieke ruimte, gespeend raakt van kritiek op godsdienst daar waar dat in veel gevallen constructieve en gerechtvaardigde kritiek betreft. De ASP stelt dat godsdienst wereldwijd gezien een slechte relatie heeft met mensenrechten, de politieke status quo, en het functioneren van de rechtstaat. Dergelijke kritiek moet dus, mits binnen de kaders van beschaving, bespreekbaar blijven en de ruimte daartoe algemeen geaccepteerd.

De ASP wil in het onderwijs meer ruimte scheppen voor debatlessen, en lessen over logica en argumentatieleer. In bibliotheken kan een terugkerend evenement georganiseerd worden waarbij kinderen en volwassenen elkaar op sociale media ontmoeten, maar daarbij ook elkaar in levenden lijve ontmoeten zodat er bewustwording ontstaat over de mens achter de online mening. De partij wil bovendien het onderscheid tussen mens en mening duidelijker benadrukken in het debat met andere partijen en hen mogelijk ook tot die opvattingen inspireren.

<< Moraal en respect |   | Algemene standpunten >>