Uitsluitend openbaar onderwijs

Scheiding van staat en kerk is ook scheiding van onderwijs en geloof!

De Atheïstisch Seculiere Partij (ASP) is voor uitsluitend openbaar onderwijs dat religieus neutraal is. De religieuze invulling van het onderwijs op de zogenoemde ’bijzondere geloofsscholen’ is ongewenst voor de integratie in de samenleving. Ook atheïsten hebben niet het recht om hun levensvisie aan andermans kinderen op te dringen. Onderwijs wordt niet gegeven vanuit één vorm van religie; noch op de basisscholen, noch op het voortgezet onderwijs, noch op de colleges voor middelbaar beroepsonderwijs, noch in het hoger onderwijs, noch op universiteiten.

We zullen hiervoor niets minder dan de grondwet aanpassen. Politiek werk aan de winkel. Het huidige Nederlandse onderwijssysteem is te omschrijven als een vorm van gesubsidieerde apartheid: niet met huidskleur, maar met religie als indelingscriterium.  


Argument 1: Scheiding van geloof en onderwijs

In Nederland kennen we scheiding van kerk en staat. Voor de Atheïstisch Seculiere Partij (ASP) van de Rede betekent dat ook de scheiding van onderwijs en geloof. Het onderwijs is namelijk een sociaal maatschappelijke zorg van de overheid. Daarom vinden wij dat in een seculiere samenleving als Nederland de scheiding van staat en kerk ook doorgevoerd moet zijn in het onderwijs. De zogenaamde ‘vrijheid van onderwijs’ is een keuzevrijheid binnen een verplicht kader. De huidige subsidiëring van het onderwijs geeft het bijzonder (geloofs)onderwijs het recht om onderwijs op godsdienstige grondslag in te vullen. Dit is in de ogen van de Partij van de Rede niet in overeenstemming met de scheiding van staat en kerk. Daarom moet de scheiding van onderwijs en geloof doorgevoerd worden.

Argument 2: Onderwijs is vrij van religie

Religieus georganiseerd onderwijs is oneigenlijk gebruik van onderwijs. In een moderne seculiere maatschappij hoort godsdienst niet thuis in het onderwijs. Wetenschap en technologie zijn de voornaamste pijlers van onze welvaart en moeten van generatie op generatie worden doorgegeven via het onderwijs. Verder is het onderwijs voor de overdracht van ons cultureel erfgoed, voor de sociaal maatschappelijke vorming en de persoonlijke ontwikkeling: het onderwijs heeft een socialisatie functie. Godsdienst hoort tot de privésfeer, thuis en in de kerk. In het onderwijs is dan ook geen plaats voor religie. Er dient ruimte te zijn om kinderen zich breed te laten ontplooien en het brede scala van alle levensbeschouwingen te laten zien. Onderwijs wordt niet gegeven vanuit één religie, maar gaat over alle religies, levensbeschouwingen en mensopvattingen.

Argument 3: Wetenschappelijke onderbouwing van het onderwijs

Aangezien geen enkele religie een wetenschappelijke onderbouwing kent, kan religie nooit  het uitgangspunt van een school zijn. Tevens heeft het geen enkele pedagogische of didactische grondslag om het de basis te laten zijn van het onderwijs op school. De school dient de basisvakken taal en rekenen en het maatschappelijke erfgoed van historie, cultuur, wetenschap en techniek over te brengen. Vrij van een eenzijdige dogmatische godsdienstige invulling.

Argument 4: Onderwijs voor sociale en maatschappelijke integratie

Het huidige onderwijssysteem houdt apartheid in stand en werkt desintegrerend op de maatschappij. Het op school apart houden van katholieke, protestante, joodse en islamitische jongeren werkt integratie tegen en leidt tot segregatie van de maatschappij. Dit wordt het best voorkomen in een onderwijsomgeving gericht op diversiteit, sociale integratie en maatschappelijke socialisatie.

Argument 5: Vernieuwing van Artikel 23
                       ’Zorg voor deugdelijk en kwalitatief openbaar onderwijs’

Dit argument toont aan waarom de grondwet moet veranderen. Volgens Artikel 1 van de Grondwet mag er geen onderscheid gemaakt worden tussen mensen op basis van onder andere religie. Artikel 23 (vrijheid van onderwijs) regelt precies zo’n onderscheid tussen aparte scholen! Artikel 23 en Artikel 1 zijn dus strijdig met elkaar. Hier volgt uit, dat (delen van) artikel 23 waarin het stichten van bijzondere scholen op basis van een religie mogelijk wordt gemaakt, geschrapt moeten worden. Het nieuwe artikel 23 moet in de toekomst alleen gaan over de overheidszorg voor het in standhouden en verzorgen van deugdelijk en kwalitatief openbaar onderwijs voor alle Nederlanders en ingezetenen.

Argument 6: Vrij van religieus ingericht onderwijs

Vrijheid van onderwijs betekent dat minderjarigen niet te maken dienen te krijgen met eenzijdige godsdienstige c.q. religieuze indoctrinatie. De Atheïstisch Seculiere Partij is voor het ruimte geven aan de geestelijke vrijheid van het kind in het onderwijs. Natuurlijk mag iedereen zelf beslissen of hij of zij kinderen godsdienstig opvoedt. Als ASP wijzen we op de gevaren ervan en vinden het niet nodig om daar met religieus geloofsonderwijs nog een schepje bovenop te doen.

Argument 7: Onderwijs voor de lerenden

Er bestaan nu veel scholen van verschillende gezindten naast elkaar. Dat kost onnodig veel geld. Door bundeling van deze scholen in één openbare school kunnen kosten en bureaucratie bespaard worden. Zo kan er meer overheidsgeld gaan naar waar het om gaat: de leerlingen/studenten. Meer leerkrachten en professionals voor de klas dus. Als maatschappij betalen we dan voor openbaar onderwijs en niet voor gesegregeerd bijzonder godsdienstig onderwijs. 


Het gaat de ASP om het zorgen voor wetenschappelijk geborgd religieus neutraal onderwijs. Het onderwijs is gericht op de ontplooiing van het individu die onafhankelijk denkend, sociaal en zelfstandig handelend een bijdrage levert aan de samenleving.