Op basis van een religieuze traditie wordt inbreuk gedaan op de integriteit van het jonge menselijk lichaam waarvoor geen medisch noodzaak voor te geven is toegestaan. Zie hiervoor het artikel van Nieuwsuur (30-mei-2019). Het tolereren op grond van het zogenaamde principe van ‘godsdienstvrijheid’ van deze kwalijke expressievormen van het geloof moeten worden bestreden. Onder druk ofwel onder de mom van ‘godsdienstvrijheid’ wordt het getolereerd dat Joodse en Islamitische geloofspredikers, in hun denken de wettelijke basis aanpassen om het mogelijk te maken dat deze inhumane verminking van kinderen op grond van aloude religieuze tradities mogelijk blijft.
De voorhuid van een piemel wordt op grond van een gelovige rituele traditie weggehaald bij de jongen. Dezelfde religieuze inbreuk op de lichamelijke integriteit vindt ook plaats bij jonge meisjes bij clitorisbesnijdenis. Als het individu later als volwassenen het besluit neemt om het geloof achter zich te laten, draagt hij/zij altijd dit genitale lidtekenen met zich mee. Dit doen ouders hun kinderen aan op grond van een religie. De universele rechten van het kind en de mens worden om onder het tapijt gemoffeld.
Een zelfstandig handelend volwassen persoon kiest zelf voor een verbinding die hij/zij wil aangaan met een geloof op het moment dat hij/zij de volwassen leeftijd heeft des onderscheid.
Het uitvoeren van jongensbesnijdenis is evenzo als clitorisbesnijdenis is geen noodzakelijke medische ingreep. Het is wel een onomkeerbaar ingreep bij een onmondig jong kind op grond van het beslissingsrecht dat ouders onder aangemoedigd van geloofspredikers uitoefenen. Met deze handeling ontnemen de ouders de individuele keuzevrijheid van hun kinderen om bij volwassenheid wel of niet voor een geloof te kiezen.
Met deze aloude religieuze tradities houden de kerken de mensen afhankelijk van het geloof en worden verminkingen toegebracht aan onmondige kinderen. De overheid dient het principe van de individuele ontwikkeling van kind tot volwassenheid te beschermen. Maar helaas zien we dat onder de mom van het principe van ‘godsdienstvrijheid’ deze oude religieuze tradities tot in de eeuwigheid zou moeten worden getolereerd.
Dat ouders hun kinderen hun waarden willen bijbrengen is hun recht maar ze gelovig blijvend te bestempelen dat ze eeuwig horen bij dat geloof kan en mag niet worden getolereerd. Deze religieuze tradities privileges opeisen om in te breken in de individuele integriteit van een kind en over te gaan tot genitale verminking is een kwalijke expressievorm van een religie. Dit kan in een seculiere samenleving niet worden getolereerd.
Als samenleving hebben we onderhand een aantal universele waarden ontwikkeld en kennis vergaard die de inzet van oude religieuze tradities ter discussie stellen. Het zou de religieuze medemensen eren als men oog heeft voor de tijdgeest van de samenleving en deze een plaats geven in hun beleving in plaats van vast te houden aan de vergane glorie van het knechten van het individu.
Hans de Vries
Voorzitter ASP